Week 21 van
het Project dementie-vriendelijk rusthuis.
Er is niet
veel waar ik echt bang voor ben, afgezien van verbranden, vrouw of kinderen
verliezen, en Alzheimer.
Slechts
één van die angsten had ik ook als jonge kerel, verbranden.
Nu
ik ouder wordt denk ik vaak dat oudere mensen allerlei angsten hebben waar
jongere mensen nog nooit aan gedacht hebben.
Er
is een leer uit oude Boeddhistische traditie die ‘vijf grote angsten’ heet.
·
Angst
voor de dood
·
Angst
voor ziekte
·
Angst
om het verstand te verliezen
·
Angst
om brodeloos te worden
·
Angst
om voor publiek te spreken
..en
that ’s it, 5 die alle angsten samenvatten.
De
oude boeddhisten vonden dat deze vijf dezelfde uitwerking hadden op het
zenuwsysteem, dat ze tot paniek leiden.
Het
maakt niet uit hoe wijs of intelligent je bent, deze angsten zijn universeel,
in gans de wereld herkenbaar.
Laten
we niet ontkennen dat er ‘1001 angsten’ zijn zoals een van de boeken uit mijn boekenkast
heet, en dat is de bedoeling ook niet. Angst is een gewoon, vaak heel gezond,
onderdeel van het leven. Zonder angst zouden we niet op tijd gevaar uit de weg
gaan, roekeloos handelen en waarschijnlijk niet lang leven.
Het
punt is dat deze angsten ook vooral optreden in de tweede helft van het leven. Dat
wordt maar voor een gedeelte goedgemaakt door het feit dat we een heleboel
oefening hebben tegen de tijd dat we vijftig zijn gepasseerd.
Er zijn
grofweg gesproken drie manieren waarop we met angsten omgaan m.n.
- Onder ogen zien en er iets aan doen
- Ontkenning
- Compartimenteren
Ze zijn
alle drie o.k. als strategie.
Voor alledrie geldt - als voor alles - dat 'te' nooit goed is. Te veel of Te weinig en dan draait het vierkant.
Zonder ontkenning zouden we de dingen waar het
leven ons mee confronteert soms niet kunnen overleven. Er zijn mensen die zo
goed zijn in ontkenning dat ze problemen lijken te negeren. Mensen die daar
minder goed in zijn, gebruiken hun zorgen en angsten om hun problemen aan te
spreken, soms zelfs te overwinnen.
Daar ergens
tussenin zit de ‘open milde aandacht’ die je kan leren in meditatie. Het gaat
in meditatie niet om ontspanning, neen, je leert stil te zitten en oplettend te
zijn voor alles wat in je opkomt. Dr. Jon Kabat-Zinn (een blanke Amerikaanse
medische dokter met een wat vreemde naam) ontdekte de toepassing van milde oplettendheid
(mindfullnes) als eerste bij het behandelen van chronische pijn.
Sogyal Rinpoche en Jon Kabat-Zinn |
Pijn is, net
zoals angst, uitermate vervelend en onze natuurlijke reactie is er van weg te
willen lopen, het op te willen lossen! Deze dokter vroeg zijn patiënten die
neiging te weerstaan. Hij vroeg hen daarentegen hun pijn te observeren. Vreemd
genoeg maakte dat de pijn dragelijk.
Bij ons
doet dokter Edel Maex hetzelfde in de pijnkliniek te Antwerpen. Je kunt er een
training volgen om met stress, pijn en angst om te gaan.
Angst en dementie:
Er is bij ouderen angst om dementie te krijgen.
Wat
mij vandaag echter boeit is hoe we deze inzichten over angst kunnen gebruiken bij
mensen met dementie.
Het
zieke brein van iemand met dementie verliest heel wat mogelijkheden om om te
gaan met angsten. En daar komt onze kennis van de vijf grote angsten goed van
pas want wij gaan ze
- Voorkomen door een veilige thuis te creëren, een vrij zorgeloze thuis met positieve uitdagingen of juist veel rust.
En omdat we
niet alle angst kunnen voorkomen gaan we dienen als prothese voor de drie manieren van
omgaan met angst, wij gaan iemand
- Helpen, laten zien dat we er samen iets aan kunnen doen,
- Geruststellen, we kunnen gezond in twijfel trekken dat er iets ergs te gebeuren staat
- Afleiden. Het deed me plezier in de recente documentaire van Louis Theroux van een diensthoofd te horen ‘wij liegen hier gans de dag tegen de bewoners’. Op onze afdeling is ‘respectvol liegen’ en ‘afleiden’ (vaak met een tas koffie, een snack of een liedje) ook dagelijkse kost.
Voor mijn medewerkers heb ik Louis Theroux op dvd |
Louis Theroux - Extreme Love Dementia |
Wat mij het
meeste boeit bij het omgaan met angst is compartimentalisatie.
Het
is het mentale vermogen dat ons in staat stelt op de huidige taak te
concentreren, en afleidende gedachten en angsten in het onderbewuste te laten
wegzinken. Het proces gebeurt zonder dat we er over nadenken.
We
kunnen naar ons werk vertrekken terwijl we weten dat onze zesjarige waterpokken
heeft. We denken er wel aan, maar die gedachte weerhoudt ons er niet van ons
werk te doen. Het is ons niet aan te zien – we kunnen gewoon met een collega praten
zonder dat we plots overspoeld geraken met gedachten aan de waterpokken. De
gedachte aan ons zieke kind laat ons aan de andere kant ook niet zover los dat
we vergeten de babysitter op te bellen die thuis op hem past. Dat is gewone
compertimentalisatie.
Het
is in die zin ook niet nodig dat partners en mantelzorgers zich schuldig moeten
voelen als ze zich naast de zorgen voor hun partner met dementie heus nog
kunnen amuseren terwijl de ander thuis, in dagopvang of in het rusthuis is.
Maar
ons vermogen om te compartimentaliseren kan het gewone bereik verlaten en te
zwak of te sterk worden als het om grote angsten gaat, of bij een psychische
ziekte zoals dementie.
Ik werkte jarenlang
op gesloten afdelingen met psychotische cliënten, mensen die soms angstwekkende
gedachten hadden en niet dingen zien en denken die er niet zijn, maar wel erg
écht zijn voor hen. Een techniek die wij toepasten was containment (indammen,
verpakken). Het komt er op neer dat hoe verschrikkelijk het verhaal ook is
waarmee de cliënt komt, of hoe overstuur hij ook is, jij naar hem luistert en laat zien, laat
merken dat je er in kan komen dat hij dit voelt en meemaakt maar ook laat zien, laat
merken, zegt dat het jou niet overstuur maakt. Je bent een soort
reddingsboei, of een container waarin hij zijn gevoel kan droppen.
Mensen
die te weinig compartimentaliseren moeten zich leren bedwingen. Als gezond
iemand kun jij je een tijd opleggen waarin je niet aan je probleem denkt waarna
je dat wel weer mag – of je een dikke kluisdeur voorstellen waar jij je
probleem even achter wegsluit.
Mensen
die te veel compartimentaliseren moeten zich juist meer bewust worden van hun
problemen. Het is bijvoorbeeld niet gunstig dat je pas voor het eerst merkt dat
het in je relatie niet goed zit als je de scheidingspapieren krijgt, of dat er
in je job iets mis is wanneer je op straat gezet wordt.
Het
bevalt zulke mensen meestal niet als ze al ‘gewoon’ twee à drie problemen
moeten opnoemen. Ze bedenken allerlei excuses, maar als hulpverlener laat ik ze
toch doorzetten. Ze staan er soms versteld van dat ook zij problemen hebben.
Ik
vertel je vandaag over deze vijf angsten en de drie gewoonten om er mee om
te gaan zodat jij ze kunt herkennen bij
oudere mensen, en zodat je hen kunt helpen
er doorheen te geraken.
Het
helpt niet
als je zegt dat ze hun zorgen maar moeten vergeten.
Het
helpt niet
als je zegt dat anderen dezelfde problemen hebben.
Het
helpt niet
als je zegt dat jij ook zoiets hebt meegemaakt en hen gauw de oplossingen
aanreikt die voor jouw geholpen hebben.
Het
enige dat helpt is een veilige ruimte (context), omgeving bieden, en
luisteren.
Bij
‘normale’ bejaarden (en hun mantelzorgers) mag je er van uit gaan dat ze zelf
hun oplossingen vinden na een lange of korte tijd (luister maar gewoon en toon
begrip ‘hoe erg is dat voor u, u bent angstig hé’)
Mensen
met dementie kun je helpen met de strategieën die midden in de tekst staan.
Vandaag
kwam veel van mijn inspiratie uit het nagelnieuwe boek van Lewis Richmond –
Ouder worden voor beginners – ISBN 978 90 453 1311 5
Zorgeloze momenten toegewenst door
Clark Kent
Geen opmerkingen:
Een reactie posten