Leo Tolstoy was in 1900 de beroemdste man op aarde. Dit was voor Radio
of TV. Hij was een groot schrijver, 'de ziel van Rusland’.
'Het is
eenvoudiger 10 boeken met filosofie te vullen dan één principe in praktijk te
brengen.'
is een van zijn vele wijze
citaten
De drie vragen is een kortverhaal dat in 1885 voor het eerst werd
gepubliceerd in een bundel
Het is een parabel die gaat over een koning die antwoord wilt vinden op
de drie voornaamste levensvragen.
In het kader van permanente vorming rond zorg vertaalde ik dit verhaal
van een adioboek door dr. Wayne Dyer. Ik wil aantonen dat niet alle wijsheid
Oosterse wijsheid hoeft te zijn, en oude wijsheden nog steeds relevant blijven
voor de Westerse mens.
Het project dementievriendelijk rusthuis kan een inspirerend verhaal
gebruiken. Hopelijk geniet u ook van deze parabel, en zet het aan tot nadenken.
Ooit bedacht een koning dat als hij altijd zou weten wanneer hij aan
iets moest beginnen/ hij zou weten welke de juiste mensen zijn om naar te
luisteren (en wie te ontlopen)/ en bovenal als hij zou weten wat het
belangrijkste was dat hem te doen staat, dat hij dan nooit zou falen.
Hij besloot dit idee te delen in zijn koninkrijk en vroeg om raad. Hij
loofde een grote beloning uit aan wie hem het juiste antwoord zou geven op deze
vragen
- Wat is het juiste moment voor elke actie?
- Wie zijn de meest
waardevolle/ belangrijkste mensen?
- Hoe weet ik wat het
belangrijkste is om te doen?
Wijzen kwamen van overal, en gaven allemaal verschillende antwoorden.
Op de eerste vraag antwoorden sommigen dat je best een tijdschema
opmaakt en je daar aan strikt aan houdt. Allen zo, zegden zij, zou alles gedaan
worden op het juiste moment.
Anderen zeiden dat het onmogelijk zou zijn om op voorhand te weten wat
het geschikte moment is voor elke actie, maar dat men zich het best niet bezig
houdt met prullen en tijdverlies – en doet wat het meest nodig is van de dingen
die over blijven.
Anderen zeiden dat hoe oplettend de koning ook zou zijn, één man nooit
het juiste moment zou weten voor elke actie én hij daarom een groep wijzen
moest hebben die hem helpen om voor alles het juiste moment te vinden.
Anderen zeiden dat er zaken zouden zijn die niet kunnen wachten om
beslist te worden door een raad van wijzen. De koning zou best op voorhand
weten wat er te gebeuren stond. Alleen magiërs weten dit, en daarom moet de
koning een magiër raadplegen.
Op de tweede vraag kreeg de koning eveneens uiteenlopende antwoorden.
Raadgevers, priesters, dokters oftewel strijders zouden het meeste nodig
zijn.
Op de derde vraag wat de belangrijkste bezigheid is voor de koning
zeiden sommigen wetenschap, anderen handigheid, oorlogvoering of bidden.
Alle antwoorden waren zo verschillend dat de koning met geen enkel
tevreden was, en hij gaf niemand de beloning.
Hij wou wel nog antwoord op zijn drie vragen en besloot een kluizenaar
op te zoeken die van heiden en ver befaamd was voor zijn wijsheid. De
kluizenaar leefde in een woud waar hij nooit uit kwam, en hij ontving alleen
maar gewoon volk. De koning deed eenvoudige kleren aan, en voordat hij bij de
grot van de kluizenaar was, steeg hij af van zijn paard en liet hij zijn
beschermers achter. Hij ging alleen.
Toen de koning toekwam was de kluizenaar in de grond voor zijn verblijf
aan het graven. De kluizenaar zag de koning, groette hem en deed voort. De
kluizenaar was mager en kwetsbaar en telkens als hij zijn spade in de grond
stak en een beetje grond omdraaide, ademde hij zwaar.
De koning stapte op hem toe en zei ‘Ik ben naar jou gekomen – o wijze
man – om antwoord te krijgen op drie vragen. Hoe kan ik leren om het juiste te
doen op het juiste moment?/ wie zijn de mensen die ik het meeste nodig
heb? Aan wie besteed ik dus het meetse aandacht/ en welke zaken zijn het
belangrijkste en verdienen mijn aandacht?
De kluizenaar luisterde naar de koning zijn vragen, beantwoordde geen
enkele, spuwde in zijn handen en groef door.
‘Kom u bent moe’, zei de koning, ‘laat mij u helpen’. ‘Ik zal een
tijdje voor u werken’.
‘Dank u’ zei de kluizenaar, hij gaf de spade aan de koning en ging op de
grond zitten.
Toen hij twee bedden had gemaakt, stelde de koning zijn drie vragen
opnieuw.
De kluizenaar gaf weer geen antwoord. Hij reikte naar de spade en zei
‘rust nu een tijdje en laat mij nog wat doen’. De koning gaf hem zijn spade
niet terug en bleef graven. Uren gingen voorbij en de zon begon achter de bomen
te gaan. Toen stak de koning de spade in de grond en zei
‘Ik kwam naar u toe – o wijs man – voor een antwoord op mijn vragen. Als
u ze niet wilt beantwoorden, zeg het me dan, ik ga weg’.
‘Er komt iemand aangerend’ zei de kluizenaar ‘laten we zien wie het is’.
De koning draaide zich om en zag een man met baard aanrennen uit het
woud. De man hield zijn handen tegen zijn buik gedrukt en bloed kwam tussen
zijn vinger vandaan. Toen hij de koning bereikte, viel hij kreunend op de
grond. De koning en de kluizenaar deden hem het hemd uit, er was een grote
wonde in zijn buik. De koning wastte de wonde zo goed hij kon en deed er zijn
zakdoek en een handdoek van de kluizenaar op. Hij spoelde de verbanden opnieuw
en opnieuw totdat het bloeden eindelijk stopte.
De man kwam wat bij en vroeg iets om te drinken. De koning haalde hem
fris water en gaf het hem. Ondertussen was de zon onder en het was fris
geworden. De koning droeg met de hulp van de kluizenaar de gewonde man
naar binnen. Op het bed viel de man in slaap. De koning was zo moe van zijn
reis en al het werk dat hij op de drempel ook in slaap viel. Hij sliep vast
door de korte zomernacht.
Toen hij ’s morgens wakker werd duurde het lang voordat hij wist waar
hij was, en wie de vreemde en bebaarde man was die naast hem lag en hem intens
aanstaarde.
‘Vergeef mij’ zei de man met de baard met een zwakke stem.
‘Ik ken u niet, en heb niets om u voor te vergeven’ zei de koning.
'U kent mij niet, maar ik ken u wel’. ‘Ik ben uw vijand die gezworen
heeft om zich op u te wreken omdat u zijn broer vermoordde en zijn landgoed
afnam’. ‘Ik wist ervan dat u alleen naar de kluizenaar bent gegaan, en trok u
achterna om u te doden op uw terugtocht’.
‘Maar de dag ging om en u kwam niet terug. Ik kwam tevoorschijn uit mijn
valstrik. Uw bodyguard zag me en verwondde me. Ik ontsnapte, en ik zou
doodgebloed zijn als u me niet had verzorgd’.
‘Ik wenste om u te doden, en u hebt mij het leven gered. Als ik het
overleef, en als u mij toestaat, zal ik u dienen als uw meest toegewijde slaaf
en ik zal mijn kinderen smeken hetzelfde te doen’.
‘Vergeef me’
De koning was erg verheugd dat hij op deze manier zo snel vrede had
kunnen maken met zijn ergste vijand, en hem nu tot vriend had. Hij vergaf hem
niet alleen, maar liet hem verzorgen door zijn beste dokters en beloofde hem
zijn het herstel van zijn bezittingen.
Voordat de koning weg ging zocht hij de kluizenaar.
De koning smeekte nog een maal om een antwoord op zijn drie vragen.
De kluizenaar was buiten op zijn knieën aan het planten in de bedden die
de koning had gegraven.
‘Voor de laatste keer bid ik u om mijn vragen te beantwoorden wijze
man!’
‘U kreeg al antwoord’ zei de wijze hem al knielend op zijn dunne benen
en opkijkend naar de koning.
‘Hoezo beantwoord?, hoe bedoelt u dat?’ vroeg de koning.
‘Ziet u het dan niet?’ vroeg de kluizenaar.
‘Als u gisteren geen medelijden had gehad met mijn zwakke conditie, en
deze bedden niet had gegraven, maar weg was gegaan, dan had die man u
aangevallen. U zou er spijt van gehad hebben dat u niet bij mij was gebleven.
Dus het belangrijkste moment was toen u die bedden maakte/ ik was de
belangrijkste man/ en mij goed doen, was uw belangrijkste bezigheid.’
‘Daarna toen die man kwam aangerend, was het belangrijkste moment toen u
voor hem zorgde. Want als u zijn wonden niet had gestelpt was hij gestorven
zonder vrede met u gemaakt te hebben/ Hij was dus de belangrijkste mens/ en wat
u voor hem deed was uw belangrijkste taak.
Onthou
· Er is maar één
belangrijk moment, NU. Het is het belangrijkste moment omdat we
alleen op dit moment controle hebben.
· De meest nodige/
belangrijkste mens waarmee u rekening moet houden is, DIEGENE WAAR U
BIJ BENT. Niemand weet of u ooit nog zaken zult hebben met iemand anders.
· En uw belangrijkste
bezigheid is, VOOR HEM GOED TE DOEN. Alleen daarvoor is de mens hier.
Als u zich daar aan houdt slaagt u overal in.
Dat is Leo Toltoy ’s Drie Vragen.
Voor mij betekent het dat zelfs als ik op ‘verkeerde’ momenten, 'vervelende' mensen, en 'tijdrovende' bezigheden op mijn weg vind deze hun
betekenis hebben en mijn aandacht verdienen.
Zo denk ik dat de treuzelende langzame chauffeur voor me, mij behoedt
voor een flitscontrole of een accident.
Zo denk ik dat als de kinderen zeuren of me nodig hebben, dit is wat ik
op dat moment hoor te doen. Soms krijg ik dan andere zaken niet af, maar daar
kraait wonderwel de volgende dag geen haan naar.
Zo laat is steken vallen door toedoen van anderen, en later blijkt dat
een zegen te zijn.
Als ik vervelende zaken moet doen zoals een uitdager van antwoord
dienen, terechtwijzen of neen moet zeggen, dan hoort dat er bij. Alles is op
één of andere manier precies zoals het moet zijn, perfect..
Geloof me, ik blijf de juiste tips en werkwijzen zoeken in management-,
zelfhulp- en andere boeken. Ik geloof in schema 's en systematische aanpak..
maar uiteindelijk leer ik van iedereen, uit alle situaties, in alle bezigheden.
Alles helpt me mijn doel te bereiken.
Een filosofische groet van
coach Clark Kent
wat een positieve manier om met het leven om te gaan
BeantwoordenVerwijderen..en zo lekker simpel (het idee alvast).
BeantwoordenVerwijderenZoals met zoveel coaching-tips 'gewone, alledaagse' wijsheid
..alleen 'alledaagse wijsheid is niet alledaagse praktijk'(common knowlidge is not often common practise' (Covey)
Dank je wel Nadia
Clark
mijn dagelijks leven of tenminste het streven ernaar...
BeantwoordenVerwijderenHerman