Zoeken in deze blog

vrijdag 4 mei 2012

Leo Tolstoy: Drie Vragen / de drie belangrijkste dingen in het leven




Leo Tolstoy was in 1900 de beroemdste man op aarde. Dit was voor Radio of TV. Hij was een groot schrijver, 'de ziel van Rusland’.
'Het is eenvoudiger 10 boeken met filosofie te vullen dan één principe in praktijk te brengen.'
is een van zijn vele wijze citaten

De drie vragen is een kortverhaal dat in 1885 voor het eerst werd gepubliceerd in een bundel
Het is een parabel die gaat over een koning die antwoord wilt vinden op de drie voornaamste levensvragen.
In het kader van permanente vorming rond zorg vertaalde ik dit verhaal van een adioboek door dr. Wayne Dyer. Ik wil aantonen dat niet alle wijsheid Oosterse wijsheid hoeft te zijn, en oude wijsheden nog steeds relevant blijven voor de Westerse mens.
Het project dementievriendelijk rusthuis kan een inspirerend verhaal gebruiken. Hopelijk geniet u ook van deze parabel, en zet het aan tot nadenken.

Ooit bedacht een koning dat als hij altijd zou weten wanneer hij aan iets moest beginnen/ hij zou weten welke de juiste mensen zijn om naar te luisteren (en wie te ontlopen)/ en bovenal als hij zou weten wat het belangrijkste was dat hem te doen staat, dat hij dan nooit zou falen.

Hij besloot dit idee te delen in zijn koninkrijk en vroeg om raad. Hij loofde een grote beloning uit aan wie hem het juiste antwoord zou geven op deze vragen

  •  Wat is het juiste moment voor elke actie?
  • Wie zijn de meest waardevolle/ belangrijkste mensen?
  • Hoe weet ik wat het belangrijkste is om te doen?
Wijzen kwamen van overal, en gaven allemaal verschillende antwoorden.

Op de eerste vraag antwoorden sommigen dat je best een tijdschema opmaakt en je daar aan strikt aan houdt. Allen zo, zegden zij, zou alles gedaan worden op het juiste moment.
Anderen zeiden dat het onmogelijk zou zijn om op voorhand te weten wat het geschikte moment is voor elke actie, maar dat men zich het best niet bezig houdt met prullen en tijdverlies – en doet wat het meest nodig is van de dingen die over blijven.
Anderen zeiden dat hoe oplettend de koning ook zou zijn, één man nooit het juiste moment zou weten voor elke actie én hij daarom een groep wijzen moest hebben die hem helpen om voor alles het juiste moment te vinden.
Anderen zeiden dat er zaken zouden zijn die niet kunnen wachten om beslist te worden door een raad van wijzen. De koning zou best op voorhand weten wat er te gebeuren stond. Alleen magiërs weten dit, en daarom moet de koning een magiër raadplegen.

Op de tweede vraag kreeg de koning eveneens uiteenlopende antwoorden.
Raadgevers, priesters, dokters oftewel strijders zouden het meeste nodig zijn.

Op de derde vraag wat de belangrijkste bezigheid is voor de koning zeiden sommigen wetenschap, anderen handigheid, oorlogvoering of bidden.

Alle antwoorden waren zo verschillend dat de koning met geen enkel tevreden was, en hij gaf niemand de beloning.
Hij wou wel nog antwoord op zijn drie vragen en besloot een kluizenaar op te zoeken die van heiden en ver befaamd was voor zijn wijsheid. De kluizenaar leefde in een woud waar hij nooit uit kwam, en hij ontving alleen maar gewoon volk. De koning deed eenvoudige kleren aan, en voordat hij bij de grot van de kluizenaar was, steeg hij af van zijn paard en liet hij zijn beschermers achter. Hij ging alleen.


Toen de koning toekwam was de kluizenaar in de grond voor zijn verblijf aan het graven. De kluizenaar zag de koning, groette hem en deed voort. De kluizenaar was mager en kwetsbaar en telkens als hij zijn spade in de grond stak en een beetje grond omdraaide, ademde hij zwaar.
De koning stapte op hem toe en zei ‘Ik ben naar jou gekomen – o wijze man – om antwoord te krijgen op drie vragen. Hoe kan ik leren om het juiste te doen op het juiste moment?/ wie zijn de mensen die ik het meeste nodig heb?  Aan wie besteed ik dus het meetse aandacht/ en welke zaken zijn het belangrijkste en verdienen mijn aandacht?
De kluizenaar luisterde naar de koning zijn vragen, beantwoordde geen enkele, spuwde in zijn handen en groef door.

‘Kom u bent moe’, zei de koning, ‘laat mij u helpen’.  ‘Ik zal een tijdje voor u werken’.
‘Dank u’ zei de kluizenaar, hij gaf de spade aan de koning en ging op de grond zitten.
Toen hij twee bedden had gemaakt, stelde de koning zijn drie vragen opnieuw.
De kluizenaar gaf weer geen antwoord. Hij reikte naar de spade en zei ‘rust nu een tijdje en laat mij nog wat doen’. De koning gaf hem zijn spade niet terug en bleef graven. Uren gingen voorbij en de zon begon achter de bomen te gaan. Toen stak de koning de spade in de grond en zei

‘Ik kwam naar u toe – o wijs man – voor een antwoord op mijn vragen. Als u ze niet wilt beantwoorden, zeg het me dan, ik ga weg’.
‘Er komt iemand aangerend’ zei de kluizenaar ‘laten we zien wie het is’.
De koning draaide zich om en zag een man met baard aanrennen uit het woud. De man hield zijn handen tegen zijn buik gedrukt en bloed kwam tussen zijn vinger vandaan. Toen hij de koning bereikte, viel hij kreunend op de grond. De koning en de kluizenaar deden hem het hemd uit, er was een grote wonde in zijn buik. De koning wastte de wonde zo goed hij kon en deed er zijn zakdoek en een handdoek van de kluizenaar op. Hij spoelde de verbanden opnieuw en opnieuw totdat het bloeden eindelijk stopte. 

De man kwam wat bij en vroeg iets om te drinken. De koning haalde hem fris water en gaf het hem. Ondertussen was de zon onder en het was fris geworden.  De koning droeg met de hulp van de kluizenaar de gewonde man naar binnen. Op het bed viel de man in slaap. De koning was zo moe van zijn reis en al het werk dat hij op de drempel ook in slaap viel. Hij sliep vast door de korte zomernacht.
Toen hij ’s morgens wakker werd duurde het lang voordat hij wist waar hij was, en wie de vreemde en bebaarde man was die naast hem lag en hem intens aanstaarde.
‘Vergeef mij’ zei de man met de baard met een zwakke stem.
‘Ik ken u niet, en heb niets om u voor te vergeven’ zei de koning.
'U kent mij niet, maar ik ken u wel’. ‘Ik ben uw vijand die gezworen heeft om zich op u te wreken omdat u zijn broer vermoordde en zijn landgoed afnam’. ‘Ik wist ervan dat u alleen naar de kluizenaar bent gegaan, en trok u achterna om u te doden op uw terugtocht’.
‘Maar de dag ging om en u kwam niet terug. Ik kwam tevoorschijn uit mijn valstrik. Uw bodyguard zag me en verwondde me. Ik ontsnapte, en ik zou doodgebloed zijn als u me niet had verzorgd’.

‘Ik wenste om u te doden, en u hebt mij het leven gered. Als ik het overleef, en als u mij toestaat, zal ik u dienen als uw meest toegewijde slaaf en ik zal mijn kinderen smeken hetzelfde te doen’.
‘Vergeef me’

De koning was erg verheugd dat hij op deze manier zo snel vrede had kunnen maken met zijn ergste vijand, en hem nu tot vriend had. Hij vergaf hem niet alleen, maar liet hem verzorgen door zijn beste dokters en beloofde hem zijn het herstel van zijn bezittingen.

Voordat de koning weg ging zocht hij de kluizenaar.
De koning smeekte nog een maal om een antwoord op zijn drie vragen.
De kluizenaar was buiten op zijn knieën aan het planten in de bedden die de koning had gegraven.
‘Voor de laatste keer bid ik u om mijn vragen te beantwoorden wijze man!’

‘U kreeg al antwoord’ zei de wijze hem al knielend op zijn dunne benen en opkijkend naar de koning.
‘Hoezo beantwoord?, hoe bedoelt u dat?’ vroeg de koning.
‘Ziet u het dan niet?’ vroeg de kluizenaar.
‘Als u gisteren geen medelijden had gehad met mijn zwakke conditie, en deze bedden niet had gegraven, maar weg was gegaan, dan had die man u aangevallen. U zou er spijt van gehad hebben dat u niet bij mij was gebleven. Dus het belangrijkste moment was toen u die bedden maakte/ ik was de belangrijkste man/ en mij goed doen, was uw belangrijkste bezigheid.’
‘Daarna toen die man kwam aangerend, was het belangrijkste moment toen u voor hem zorgde. Want als u zijn wonden niet had gestelpt was hij gestorven zonder vrede met u gemaakt te hebben/ Hij was dus de belangrijkste mens/ en wat u voor hem deed was uw belangrijkste taak.

Onthou
·         Er is maar één belangrijk moment, NU. Het is het belangrijkste moment omdat we alleen op dit moment controle hebben.
·        De meest nodige/ belangrijkste mens waarmee u rekening moet houden is, DIEGENE WAAR U BIJ BENT. Niemand weet of u ooit nog zaken zult hebben met iemand anders.
·         En uw belangrijkste bezigheid is, VOOR HEM GOED TE DOEN. Alleen daarvoor is de mens hier.
Als u zich daar aan houdt slaagt u overal in.
Dat is Leo Toltoy ’s Drie Vragen.


Voor mij betekent het dat zelfs als ik op ‘verkeerde’ momenten, 'vervelende' mensen, en  'tijdrovende' bezigheden op mijn weg vind deze hun betekenis hebben en mijn aandacht verdienen.

Zo denk ik dat de treuzelende langzame chauffeur voor me, mij behoedt voor een flitscontrole of een accident.

Zo denk ik dat als de kinderen zeuren of me nodig hebben, dit is wat ik op dat moment hoor te doen. Soms krijg ik dan andere zaken niet af, maar daar kraait wonderwel de volgende dag geen haan naar.

Zo laat is steken vallen door toedoen van anderen, en later blijkt dat een zegen te zijn.

Als ik vervelende zaken moet doen zoals een uitdager van antwoord dienen, terechtwijzen of neen moet zeggen, dan hoort dat er bij. Alles is op één of andere manier precies zoals het moet zijn, perfect..

Geloof me, ik blijf de juiste tips en werkwijzen zoeken in management-, zelfhulp- en andere boeken. Ik geloof in schema 's en systematische aanpak.. maar uiteindelijk leer ik van iedereen, uit alle situaties, in alle bezigheden. Alles helpt me mijn doel te bereiken.

Een filosofische groet van
coach Clark Kent

3 opmerkingen:

  1. wat een positieve manier om met het leven om te gaan

    BeantwoordenVerwijderen
  2. ..en zo lekker simpel (het idee alvast).
    Zoals met zoveel coaching-tips 'gewone, alledaagse' wijsheid
    ..alleen 'alledaagse wijsheid is niet alledaagse praktijk'(common knowlidge is not often common practise' (Covey)
    Dank je wel Nadia
    Clark

    BeantwoordenVerwijderen
  3. mijn dagelijks leven of tenminste het streven ernaar...
    Herman

    BeantwoordenVerwijderen